‘Hij bedoelde het niet verkeerd’
‘Iedereen kent wel een slachtoffer van straatintimidatie’, vertelt Marieke van der Sanden, ‘maar niemand kent een pleger.’ Van der Sanden is o.a. trainer bij Rutgers en geeft trainingen en workshops over seksualiteit in brede zin, waaronder straatintimidatie. ‘Een groot probleem in Nederland.’ Op het Act4Respect-congres zal zij één van de twee online workshops verzorgen waarbij ze ingaat op onbedoeld plegerschap. Onze redacteur Emma Ruiter vroeg Marieke meer over straatintimidatie en de dynamiek van plegers en las er wat onderzoeken over.
Stel, het is klaarlichte dag en je loopt op straat. Midden in het centrum van Utrecht, tussen tientallen andere voetgangers. Je passeert een groepje jongens, ze staan met elkaar te roken—bijna in een kringetje. Als je langsloopt, kijken ze op. Je maakt oogcontact, maar kijkt snel weer weg; je wilt ze immers geen verkeerde bedoelingen geven. Maar dan toch: “Hé schatje, kom je mee naar huis?” zegt er een. De anderen lachen. “Ah toe, we bijten niet”, schreeuwt een ander. Je loopt snel door, ogen op de straat gericht. Ze kijken verontwaardigd. “Het is toch een compliment?”, hoor je ze schreeuwen.
Driekwart van de vrouwen
Cijfers van het CBS liegen er niet om: straatintimidatie komt veel voor in Nederland. Het CBS onderzocht landelijke straatintimidatie onder jongeren tussen de 12-25 jaar voor het eerst in 2021. Nog helemaal niet zo lang geleden, dus. De resultaten? Ruim de helft van de jongeren zegt in 2020 te zijn geïntimideerd op straat. Voor jonge vrouwen ligt dit aandeel hoger: driekwart van de vrouwen geeft aan slachtoffer te zijn geweest van straatintimidatie. In Amsterdam bleek zelfs 75% van de vrouwen ooit last te hebben gehad van straatintimidatie. Een proportioneel probleem, dus. Tegelijk is er relatief weinig wetenschappelijk onderzoek naar gedaan en bestaat er nog geen concrete oplossing.
Demonstraties tegen straatintimidatie zijn er wel veel. Soms worden die landelijk georganiseerd, maar veel acties zijn ook lokaal. Zo heb je actiegroep Catcalls of Nimma in Nijmegen, Reclaim these streets in Tilburg of Claim your space in Arnhem. Die demonstraties komen regelmatig in de media, zie hier, hier of hier.
Wie zijn de plegers?
Het is dus een probleem dat vooral jonge vrouwen raakt, maar wie zijn eigenlijk de plegers van straatintimidatie? Vergeleken met het slachtofferschap is daar nóg minder onderzoek naar gedaan. Ook het CBS laat dat buiten beschouwing. Waarom dat is, daar kan Van der Sanden alleen over speculeren. “Slachtoffers zijn natuurlijk makkelijk benaderbaar voor onderzoek”, vertelt ze. “Stel je voor dat ik onderzoek wil doen naar de plegers van straatintimidatie en ik benader daar vijftig jongens voor. Nou, dan zullen ze zeggen: ‘Waarom moeten we hier aan meedoen? Dit gaat niet over ons.’”
In Rotterdam werd er in 2017 wél verdiepend onderzoek naar de plegers van straatintimidatie gepubliceerd. In 60% van de gevallen vond de straatintimidatie plaats in groepsverband en waren de plegers tussen de 18-25 jaar. Individuele plegers waren over het algemeen ouder. De gemene deler? Het waren allemaal jonge mannen.
In hetzelfde jaar schreef studente Yara Bakx van de Erasmus Universiteit Rotterdam haar scriptie over de kijk van de Rotterdamse man op straatintimidatie. Ze schrijft: ‘Deze gedraging wordt door de man dan vaak geïnterpreteerd als interesse terwijl de vrouw hiermee probeert te voorkomen dat de situatie escaleert. Deze verwarring kan ervoor zorgen dat de man zich van geen kwaad bewust is en de vrouw zich onveilig en geïntimideerd voelt.’ Daar ligt de moeilijkheid bij onderzoek naar plegerschap, legt Van der Sanden uit. “Het is lastig om onderzoek te doen als de onderzoeksgroep zich geen pleger voelt.”
‘Je bent toch geen mietje?’
Wat volgens Van der Sanden bijdraagt aan plegerschap van straatintimidatie zijn stereotypen van mannelijkheid. “Van mannen wordt er over het algemeen verwacht dat ze stoer doen— niet huilen, assertief zijn, voor zichzelf opkomen, geen ‘mietje’ zijn. Dat draagt bij aan het patroon van straatintimidatie.”
De scriptie van Bakx onderschrijft dit. Als motieven voor het plegen van straatintimidatie wordt er voornamelijk aangehaald: ‘ik wilde stoer doen’, ‘ik wilde erbij horen’, ‘ik wilde me bewijzen aan m’n vrienden.’ “En ook van die patronen zijn we ons te weinig bewust”, concludeert Van der Sanden.
Onderliggende patronen van seksualisering
Straatintimidatie moet dus niet als incident worden gezien, zegt ze. “Het is een patroon dat teruggaat naar genderongelijkheid en de seksualisering van vrouwen”, legt Van der Sanden uit. Die genderongelijkheid is overal, vertelt ze. “En mannen, die zien het niet als patroon.”
Veel plegers hebben dan ook niet door dat het plegers zijn. Dat zegt ook Tamar Fischer, universitair hoofddocent aan de Erasmus Universiteit, begin dit jaar tegen NU.nl: ‘We zagen het veel te lang als normaal flirtgedrag. En de samenleving normaliseerde dat idee ook door het oude idee dat jongens stoer moeten zijn en meisjes moeten versieren.’
Het voorkomen van plegerschap: meld je aan!
‘Gewoon even flirten’ en ‘ik bedoelde er niets mee’— plegers van straatintimidatie hebben het vaak niet door dat hun gedrag als intimiderend wordt ervaren. De grote vraag is natuurlijk: hoe kan je dat voorkomen? Hoe kan plegerschap van straatintimidatie worden voorkomen als plegers niet weten dat ze plegers zijn? Die vragen gaat Marieke van der Sanden beantwoorden in haar online workshop over onbedoeld plegerschap.
Hier kan je je aanmelden voor Mariekes workshop en hier vind je het volledige programma van het Act4Respect-eindcongres op 9 november.
Omslagfoto gemaakt door Samantha Sophia op Unsplash.