Als man geen zin in seks? ‘Kom op, watje!’
Voor iedereen is het weleens lastig om aan te geven waar je naar verlangt op seksueel gebied. In een gezond seksleven stemmen bedpartners hun seksuele grenzen, behoeften en verlangens op elkaar af. Rosa Koenen onderzocht hoe dit gaat bij heteroseksuele mannen. Act4Respect deelt haar opvallendste resultaten en inzichten voor professionals die met jongeren werken.
Er ontbreekt nog een hoop informatie over hoe heteroseksuele mannen seks met hun bedpartner afstemmen. Koenen is daarom juist nieuwsgierig naar deze groep. In haar onderzoek heeft ze gekeken hoe heteroseksuele mannen van verschillende leeftijden betekenis geven aan ‘consent’, dat wil zeggen aan de wederzijdse instemming van seksuele partners tot het hebben van seks. Wat voor proces gaat daaraan vooraf en hoe definiëren heteroseksuele mannen consent?
“Consent wil zeggen de wederzijdse instemming van partners tot het hebben van seks.”
Handicap
Heteroseksuele mannen ervaren volgens Koenen onvermogen bij het praten over seks met hun bedpartner. Ze weten vaak niet hoe dat moet en hoe ze hun eigen grenzen en verlangens kunnen aangeven. Als ze het gesprek over seks wel aangaan, zijn veel mannen bang om afgewezen te worden, legt Koenen uit. Soms vrezen ze dat praten over seks de romantiek eraf haalt of dat ze juist te gretig overkomen. Heteroseksuele mannen kunnen de behoeften van hun bedpartner ook niet altijd goed aflezen, aldus Koenen.
“Mannen vrezen dat praten over seks de romantiek eraf haalt of dat ze te gretig overkomen.”
Tot consent komen
Het met de partner bereiken van seksuele instemming vinden mannen wél belangrijk, ondanks het onvermogen dat ze ervaren, verheldert Koenen. “Via lichaamstaal, het gebruiken van humor en door verbale communicatie proberen heteroseksuele mannen onder andere tot consent te komen.”
Hierbij letten mannen op of het seksueel verlangen wat ze aflezen van hun bedpartner oprecht is. Als achteraf – na de seks – namelijk blijkt dat hun bedpartner onoprechte signalen heeft gegeven of dat ze de verlangens en grenzen niet goed hebben ingeschat, kunnen ze gaan twijfelen aan zichzelf en aan de ander. Uiteindelijk leidt dit volgens Koenen vaak tot handelingsonzekerheid. “Jonge jongens blijken al veel beter te kunnen praten over seksualiteit dan oudere generaties. Ze hebben beter door hoe ingewikkeld het is en kunnen het zelf ook benoemen.”
“Jonge jongens blijken al veel beter te kunnen praten over seksualiteit dan oudere generaties. Ze hebben beter door hoe ingewikkeld het is en kunnen het zelf ook benoemen.”
Jongens geven bijvoorbeeld vaker aan hun bedpartners aan dat ze willen dat zij alleen instemmen met seks als ze ook oprecht seksueel verlangen voelen. Daarnaast willen ze hun bedpartner graag plezieren. Koenen geeft het voorbeeld uit haar onderzoek van een jongen van zeventien die aan zijn bedpartner vraagt of zij wel klaarkomt tijdens de seks. Ze antwoordt van niet en geeft aan dat ze dat jammer vindt. Hij vraagt hoe hij haar kan geven wat ze wil, want hij wil haar graag plezieren. Dit is een goed voorbeeld van het afstemmen van seksuele verlangens.
De ene man is de andere niet
Uit het onderzoek van Koenen blijkt dat mannen verschillend denken over wanneer er wel of geen sprake is van consent. Sommige mannen zien bijvoorbeeld vragen of iemand seks wil of een condoom pakken als een specifiek moment van instemming. Het kan ook worden gezien als een continu proces, waarin voortdurend in de gaten gehouden wordt of er (nog steeds) sprake is van instemming over de seksuele activiteit. In de praktijk ziet Koenen dat dit door elkaar heen loopt. “Een man staat zichzelf soms toe om na een afwijzing door te gaan of iets anders te proberen in bed, terwijl dit in een andere situatie of door een andere man als grensoverschrijdend gedrag wordt ervaren.”
De plek en situatie, relatie met de bedpartner, manieren van communicatie, leeftijd, drank en drugs, maar ook gender spelen een rol bij consentvorming. Koenen zag bijvoorbeeld dat grensoverschrijdend gedrag eerder benoemd en erkend werd als het plaatsvond tegen een vrouw. Al helemaal wanneer mannen zelf directe ervaringen hebben met seksueel geweld of een partner hebben die daar slachtoffer van is geweest. Zogenaamde ‘life-events’ kunnen ook voor een andere betekenis zorgen van consent, zoals het krijgen van een dochter.
Altijd zin in seks?
Stereotypes over gender zijn verankerd in seksualiteit en kunnen consent in de weg zitten, benadrukt Koenen. Dit kan een gezond seksleven belemmeren. Een genderstereotype is bijvoorbeeld dat mannen altijd zin zouden hebben in seks. Koenen legt uit dat dit natuurlijk helemaal niet waar is en dat zo’n stereotype zelfs schadelijk kan zijn voor mannen. “Sommige jongens vertelden me dat als ze weleens geen zin hadden in seks, hun door hun partner een schuldgevoel werd aangepraat. Dingen als ‘Kom op nou, watje!’ werd zoal tegen ze gezegd.”
“Sommige jongens vertelden me dat als ze weleens geen zin hadden in seks, hun door hun partner een schuldgevoel werd aangepraat.”
Mannen hebben vaak seks tegen hun zin in, omdat verwacht wordt dat ze altijd zin hebben. Soms verwachten mannen dit ook van zichzelf. Koenen merkte op dat mannen moeite hebben met het (h)erkennen wanneer ze zelf geen zin hebben in seks. Een aantal mannen gaf aan zich letterlijk ziek te voelen tijdens seks zonder verlangen of zich achteraf gebruikt te voelen. Voor sommige mannen zorgt seks zonder verlangen ervoor dat ze zelfs grensoverschrijdend gedrag tolereren.
Initiatiefnemers en controlehouders
Een ander genderstereotype dat Koenen tegenkwam, is dat het als de verantwoordelijkheid van de man wordt gezien om bij seks te beginnen en om de leiding te nemen. In principe wordt het als de verantwoordelijkheid van een vrouw gezien om haar seksuele grenzen aan te geven.
Dit stereotiepe verwachtingspatroon leidt ertoe dat vrouwen (bijna) nooit consent vragen aan een man, ook niet als zij wel het initiatief nemen. Het is een taak voor de man, als initiatiefnemer en controlehouder. “Tegelijkertijd kunnen mannen als initiatiefnemers en controlehouders makkelijker stoppen met iets als ze het zelf niet lekker vinden, of gewoon van positie veranderen.”
Volgens Koenen voelen mannen de druk dat ze de eerste stap moeten nemen, het spannend moeten houden en vrouwen moeten plezieren, maar tegelijkertijd wil het merendeel ook niet over de grenzen van hun bedpartner heengaan. Mannen weten niet goed hoe ze hiermee om moeten gaan en ervaren dit als een spanningsveld, zegt Koenen.
Meer consent in ‘de slaapkamer’
Koenen zou graag zien dat het bereiken van consent en het bespreken van seksuele verlangens makkelijker wordt. Hierom moet er eerst wat veranderen binnen het onderwijs. Koenen stelt voor om consent onderdeel te maken van het leerprogramma op scholen. “Voor het kunnen geven van consent is het ook belangrijk dat je weet wat je zelf wilt, dat echt voelt en er trouw aan durft te blijven.” Seksuele vorming gaat nog te veel over de medische kant en over het aangeven van grenzen.
De mannen uit het onderzoek van Koenen gaven aan dat ze graag duidelijke informatie willen krijgen over een seksuele handeling die als onprettig of juist als plezierig wordt ervaren. Met praktijkgerichte hands-on oefeningen in het onderwijs kun je leren communiceren over verlangens en grenzen. “Voor het bereiken van consent is het belangrijk dat vrouwen duidelijker gaan voelen en aangeven wat ze wel en niet willen. Door de invloed van genderstereotypes geven ook mannen hun eigen grenzen niet voldoende aan. We moeten jongens en meisjes gaan leren hoe ze dit wel kunnen doen.”
Geef jongeren handvatten
Er worden ontzettend veel verschillende vaardigheden aan jongeren geleerd, maar een inleiding in het seksuele leven ontbreekt volgens Koenen nog. En dat terwijl jongeren net beginnen met het praktiseren van hun seksualiteit. Daarom gelooft Koenen in de kracht van een open en positieve seksuele opvoeding. Ze vindt dat volwassenen een voorbeeldfunctie hebben en vooral moeten erkennen dat seks en consent complex zijn.
“Ik doe soms oefeningen met mijn leerlingen waarbij ze elkaars handen mogen masseren, maar precies zoals degene die gemasseerd wordt dat aangeeft.”
Als jongerenwerker kun je bijvoorbeeld levensechte casussen inbrengen. Uit ervaring weet Koenen dat die waardevol zijn, omdat die het ingewikkelde proces van consent duidelijk kunnen maken. In haar werk laat Koenen jongeren ook weleens oefenen met consent, zonder dat het seksueel of ongepast wordt natuurlijk. “Ik doe soms oefeningen met mijn leerlingen waarbij ze elkaars handen mogen masseren, maar precies zoals degene die gemasseerd wordt dat aangeeft. De meeste mensen vinden dat al lastig, om te voelen wat je prettig vindt en om het aan te geven.”
Tip
Koenen heeft nog een tip voor jongerenwerkers: maak gebruik van lichaamswerkers, zoals acteurs of masseurs. Dit vindt Koenen belangrijk voor de verankering van gevoelens die een rol spelen bij consent in het lichaam. Het lichaam moet de kennis hebben die het nodig heeft, zodat het weet wat wel en niet fijn voelt, en leert hoe het moet reageren als iets niet prettig voelt.
Rosa Koenen is werkzaam als docent, trainer en onderzoeker. Ze geeft trainingen over gender en seksualiteit aan jongeren en professionals. Als onderzoeker voert Rosa verschillende kwantitatieve en kwalitatieve projecten uit. Ze heeft een specifieke interesse voor gender en seksualiteit, consent, seksuele moraal en hanteert hierbij een interdisciplinaire werkwijze.
Door: Kira Esparbé Gasca
Reacties